-
1 squeeze
n. samendrukking, druk--------v. afpersen, wringen; dringen; drukken; samenpersen; knijpen; afgeperst gedrongensqueeze1[ skwie:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 samendrukking ⇒ pressie, druk2 uitgeperste/uitgeknepen hoeveelheid3 gedrang♦voorbeelden:put the squeeze on someone • iemand onder druk zetten————————squeeze22 wurmen ⇒ dringen, zich wringen♦voorbeelden:squeeze up a bit • schuif nog wat opsqueeze through the crowd • zich een weg door de menigte banenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:4 how can she squeeze so many things into one single day? • hoe krijgt ze zoveel dingen op één dag gedaan? -
2 clutch
n. omhelzing; koppeling (auto); een groep kuikens; broeikast--------v. vasthouden; omhelzenclutch1[ klutsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 letterlijk voornamelijk enkelvoud, figuurlijk voornamelijk meervoud〉 greep ⇒ klauw; 〈 figuurlijk ook〉 macht, controle, bezit♦voorbeelden:be in the clutches of a blackmailer • in de greep/klauwen van een chanteur zijnlet the clutch out • ontkoppelen————————clutch2〈 werkwoord〉1 grijpen ⇒ beet/vastgrijpen; stevig vasthouden♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский